De Diplodocus behoort tot de sauropode, dit zijn zeer grote dinosaurussen met hun kenmerkende lange nek. Deze dinosaurus leefde ongeveer 150 miljoen jaren geleden tijdens het late Jura. Hij kwam voor in het gebied dat we nu kennen als Noord-Amerika.
In 1877 werd het eerste fossiel ontdekt in de Verenigde Staten. De Amerikaanse paleontoloog professor Othniel Charles Marsh bedacht de naam Diplodocus, wat “dubbele balk” betekent. Vaak lees je hierover terug dat zijn naam is afgeleid aan de vorm van zijn lichaam. Dit is echter niet het geval. Aan de onderkant van zijn staart had hij dubbele staartwervels die op balken leken en hieraan dankt deze dinosaurus zijn naam.
Na verschillende opgravingen werden er drie Diplodocus soorten benoemd. Dit waren de Diplodocus lacustris, Diplodocus hayi en Diplodocus carnegii. Door de slechte kwaliteit van de gevonden fossielen en de twijfel over hun oorsprong is er slechts een soort overgebleven. Dit was de Diplodocus carnegii, hiervan zijn er een aantal redelijk complete fossielen gevonden. Waar de huidige kennis op gebaseerd is.

Diplodocus compleet fossiel
Deze grote langnek is een van de meest bekende dinosaurussen, van zijn skelet zijn ontzettend veel resten teruggevonden. Waardoor er vrijwel complete fossielen gerestaureerd konden worden. Hierdoor is er een hoop over deze langnek bekend. Zo weten we dat de Diplodocus een stuk lichter gebouwd was dan veel anderen sauropoden.
Zijn grootte en bouw waren vergelijkbaar met de Brontosaurus , maar zijn gewicht lag wel wat lager. Er wordt gedacht dat hij zo’n tien tot ongeveer dertien ton gewogen moet hebben. Over zijn lengte wordt geschat dat hij zo’n 27 tot 35 meter lang geweest moet zijn.
De staart van de Diplodocus
Zijn staart was extreem lang en ontzettend sterk. Hij kon deze gebruiken als een soort van derde poot, die voorkwam dat hij om zou vallen als hij op z’n achterpoten stond. Dit deed hij om bijvoorbeeld bij de meest verse en hoge bladeren in de bomen te kunnen komen. Ook wordt er gedacht dat zijn staart werd gebruikt als zweep, hij sloeg hier waarschijnlijk mee op de grond en dit geluid was ontzettend luid. Wel 2000 x zo luid als de slag van een gewone zweep. Dit moet ontzettend indrukwekkend geweest zijn en imponerend voor roofdinosaurussen.
Dit was niet de enige functie van de staart waarschijnlijk kon hij er ook mee communiceren. Naast zijn extreem lange staart, was er nog iets opvallends aan deze dinosaurus. Zijn kop was in verhouding tot de rest van zijn lichaam erg klein, deze telde slechts 2% van zijn totale lengte.

Diplodocus leefgebied
Deze planteneter spendeerde zijn leven in een warm klimaat. Waarbij de seizoenen afwisselend droog en nat waren. Het land was nog niet zo begroeid als in de huidige tijd en aan de rand van kleine riviertjes vond hij zijn voedsel. Een aantal paleontologen denken dat zijn voedsel bestond uit coniferen, varens, palmvarens en andere plantsoorten.
Anderen twijfelen hier echter aan, volgens hen had dit dier een zwak gebit en was hij niet in staat om ruwe begroeiing uit de bomen te trekken. Zij denken dat deze planteneters zich tegoed deed aan zachte waterplanten. Met zijn slurfachtige bovenlip kon hij deze waterplanten gemakkelijk los krijgen en hoefde hij niet al teveel te kauwen. Iets wat deze landdinosaurus met zijn weinige tanden minder goed af ging.